In deze omvangrijke iconografische studie richt Cor Engelen zich op de zogenaamde Vlaamse en Franse Primitieven - een term die doorgaans slaat op de 15e-eeuwse schilderkunst in respectievelijk de Nederlanden (Vlaanderen) en Frankrijk. In plaats van zich blind te staren op stilistische en biografische tradities, kiest Engelen voor een andere benadering: hij onderzoekt minutieus de afgebeelde voorwerpen, attributen, kledingstukken, wapens, heraldiek, meubels, liturgisch parament en andere details binnen de schilderijen en miniaturen. Door deze elementen systematisch te vergelijken met gelijkaardig weergegeven objecten in verluchte handschriften, retabels, devotievoorwerpen en andere visuele bronnen uit verschillende regio's en perioden, trekt hij bestaande toeschrijvingen, datering en regiotoewijzingen in vraag. Het boek bestaat uit twee delen (werkdocument deel 1 en deel 2) met respectievelijk ca. 576 en 430 pagina's, rijk geïllustreerd. De auteur bespreekt onder andere het beroemde altaarstuk het Lam-GODS van Jan van Eyck (Gent), het oeuvre van Rogier van der Weyden, en talloze andere werken die traditioneel tot de 'Primitieven' worden gerekend. Engelen stelt dat een aantal werken mogelijk later zijn ontstaan of toe te schrijven zijn aan andere ateliers dan traditioneel gedacht. Het boek is in hoge mate een werk- en referentie-instrument, eerder dan een populaire inleiding, en vergt van de lezer aandacht, scherp kijken en bereidheid tot kritisch denken.